Hoe maak je succesvol gebruik van wearables in de zorg?
Binnen eHealth zijn wearables erg in opkomst. De wearables worden steeds populairder omdat ze op een eenvoudige manier de gezondheid meten. Wearables zoals de Fitbit zijn in zekere zin een ‘geruststelling’ voor de consument, omdat het iets tastbaars is wat verzekert dat je gezondheid op peil is. Een wearable kan een bevestiging zijn op de vraag of je je lichaam goed verzorgt. Een probleem is dat alle wearables en apps hun eigen manier van data opslaan en delen hebben. De vraag is hoe zorgverleners verschillende wearables en apps kunnen gebruiken.
De zelfmetende mens
Er wordt veel onderzoek gedaan naar de trend van wearables binnen de zorg. Dit is een onderdeel van de trend ‘quantified self’ die ook wel ‘zelfmetende mens’ heet. In deze trend meten mensen meer informatie over zichzelf en zijn ze op de hoogte van wat er in het lichaam speelt, zonder dat hiervoor regelmatig een dokter hoeft worden bezocht. Instrumenten hiervoor zijn wearables zoals een stappentelller, een Fitbit of een zelfmetend t-shirt.
Sensoren
Sensoren in wearables ontwikkelen zich steeds verder en kunnen veel informatie tegelijkertijd meten. Dit zorgt voor meer inzicht voor de consument, zonder dat deze veel verschillende wearables moet aanschaffen. Zo kan één wearable nu bijvoorbeeld stappen, calorieën, de snelheid van de pas, de afstand tellen en zelfs het slaappatroon meten. Goed nieuws dus voor de zorggebruiker, maar hoe gaat de zorgaanbieder hier mee om?
Way to succes
Om een wearable succesvol te maken voor zowel zorggebruiker als zorgaanbieder is het belangrijk om een goed platform te hebben waar de data verwerkt wordt. Hierbij is het belangrijk om de privacy van de patiënt te waarborgen en dus de data alleen beschikbaar te maken voor de patiënt en de zorgverlener. Op dit platform moet de juiste relevante data op een goede manier verwerkt en getoond worden, zodat de patiënt alleen de informatie krijgt die voor hem interessant is. Een voordeel hiervan kan bijvoorbeeld voor de zorgverlener zijn dat hij inzicht krijgt in het dagelijkse leven van de patiënt en hierbij dus relevantie achtergrondinformatie kan verkrijgen. Is de patiënt bijvoorbeeld snel buiten adem of zijn er andere alarmerende waarden te meten? Dit is informatie die kan helpen bij het vroeg stellen van diagnoses zodat de patiënt zich nog niet in een ‘té laat’ stadium bevindt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb